Lente op Oost Indisch Groen

Permacultuur is een ontwerp-wetenschap gebaseerd op ethiek. Als ethische beginselen gebruik je ‘zorg voor de mens’, ‘zorg voor de aarde’ en ‘eerlijk delen’. Waar die 3 elkaar versterken heb je een systeem dat kan blijven bestaan. Om zo’n systeem te ontwerpen gebruik je ecologische wetmatigheden die je afkijkt van hoe de natuur in elkaar zit.

De sociale aspecten van permacultuur komen mooi tot uitdrukking op Oost Indisch Groen. Dit project is mede gestart door twee permaculturisten die bij Maranke Spoor zijn afgestudeerd. Dit project, Oost Indisch Groen in Amsterdam-Zeeburg, vierde de opening van het nieuwe  seizoen met een leer-, doe-en ontmoetingsdag.

Een klein openlucht-college door Maranke Spoor, een paar klussen waar veel handen voor nodig waren (en daarmee zo gepiept), zaaien, oogsten, koken, mensen ontmoeten, muziek… Reken maar dat dit project is ontworpen met echte aandacht. In uw buurt ziet alles er natuurlijk weer heel anders uit, maar dit is zo te zien hoe functionele diversiteit voor een boel mensen werkt in deze buurt tussen Flevopark en Javaplein in Amsterdam-Zeeburg, in dit seizoen van 2014.

Hier is een kleine impressie, en een link naar meer beeld-en-geluid.

Meer zien?

Meer leren?

Veerkrachtige bedrijven doen aan biodiversiteit

In mijn workshop ‘Biodiversiteit in de landbouw: veerkrachtige bedrijfsmodellen’ geef ik voorbeelden van bedrijven die, met de juiste portie eigenzinnigheid plus bereidheid tot samenwerking en adequate marketing, een tevreden inkomen genereren uit een bestaan in de menselijke maat. Met als basis een veerkrachtige, goed funcionerende biodiversiteit.

Achtergrondinfo

Dat we een apart woord hebben voor ‘natuur’, laat al zien dat het iets is wat buiten onszelf staat. Maar w e zijn er als mensen afhankelijk van omdat we er samen mee op zijn geëvolueerd. Schoon water, schone lucht, voedsel, bouwmaterialen en medicijnen zijn noodzaak voor ons. Tegelijk is dat alles ook noodzaak voor andere diersoorten en voor ecosystemen. Omdat we een apart woord hebben voor ‘natuur’ lijkt het logisch dat onze belangen botsen met die van andere diersoorten, plantensoorten en het ‘milieu’ (nog zo’n woord). Dat is echter niet zo.

Biodiversiteit biedt bedrijven meer kansen dan monoculturen. Veel boerderijen schakelen over op de zgn. ‘multilandbouw’. Een inkomen dat steunt op meerdere poten is veerkrachtig. Multifunctionele landbouw is sociale diversiteit. Maar landbouw die stoelt op biodiversiteit gaat in principe verder omdat er ecosysteemfuncties aan de basis staan van duurzame landbouw en economie.

Biodiversiteit meewegen in de aanplant en bedrijfsvoering legt de basis voor nog veel multi-functionelere landbouw. ‘Natuur’ kan heel goed óp een boerderij én er rondom de noodzakelijke rollen vervullen. Ik bedoel hier niet een akker met één gewas met een wildebloemenrand eromheen. Maar ik bedoel hier ook níet: ‘je sla laten opeten door de reeën want die zijn zo zielig’. Of dat alle terreinen toegankelijk moeten worden voor mensen. Maar ik bedoel hier wél dat ook in het overgrote deel van het biologische landbouwareaal geen kikker, salamander, hermelijn of andere ‘natuur’ is te vinden – ook dit is monocultuurlandbouw (vele bedrijven met oog voor de menselijke en ecologische maat, al dan niet met een keurmerk, uitgezonderd inderdaad).

Niches voor plant, dier en mens

Ontwerpen van boerenbedrijven op basis van biodiversiteit biedt niches – of anders gezegd kansen om te leven en rollen om te vervullen – voor allerlei diersoorten – niet in het minst voor mensen. Ecosystemen ontwerpen vraagt op zich aardig wat studie en observatie. Niet iedereen hoeft alle kennis te vergaren. We zouden er goed aan doen als er in plaats van meer-en-meer specialismen juist meer uitzoom-vaardigheid komt, samen met observatie- en ontwerpvaardigheden en ecologie- en plantenkennis, zoals in de permacultuur. Zo kunnen we elkaar aanvullen en samenwerken. Een bredere kennisbasis, van voedselproductie én biodiversiteit, is waar ook Oefenboerderij aan werkt, samen met en naast vele anderen.

Natuurlijk vraagt voedsel uit biodiversere bedrijven logischerwijs ook andere kennis over bijvoorbeeld de toepassing van gewassen – of dat nu machinaal is of rechtstreeks in de keuken. Kastanjemeel smaakt bijvoorbeeld wat anders dan tarwemeel en zal ook wel specifieke verwerkingseigenschappen hebben. Dat zijn investeringen die zich terugverdienen. Elke transitie bovendien vraagt om nieuwe vaardigheden. (Doorgaan op de weg van de monocultuur-landbouw is geen optie omdat die leidt naar nog verdere ecologische en economische verwoestijning, terwijl de weg van de biodiversiteit leidt naar meer ecologische en economische niches en welvaart.)

Dus een polycultuur met veel meerjarige gewassen vraagt nieuwe kennis en duidelijke marketing. Tegenover die investeringen staat dat de inputs waar de monocultuur-landbouw om vraagt (olie, soja, enzovoort enzovoort) niet tot nauwelijks meer hoeven worden versleept. Het sluiten van kringlopen zorgt ervoor dat er ook élders niet een monocultuur hoeft te worden gecreëerd en daarbij ecosystemen vernietigd. Tot slot kijk je bij het ontwerpen van een boerenbedrijf naar het geheel, waardoor bijvoorbeeld gezondheid (pesticiden, eenzijdig dieet) en schoon drinkwater aan de positieve kant van de balans komen i.p.v. worden geëxternaliseerd en dan met subsidies/belastingen via een omweg moeten worden ondervangen.

Een boerenbedrijf dat biodiversiteit inkadert in zijn bedrijfsontwerp gebruikt de functies van o.a. dieren, met ruimte voor de integriteit van die dieren. De belangrijke functies worden gedragen door vele spelers, van houtwallen en greppels tot gevogelte/vee dat volgens een planning roteert. Veeteelt en fruitteelt, tuinbouw, akkerbouw zijn goed te combineren in een bedrijf, als je de rotaties en de plaatsing van de elementen goed ontwerpt en bereid blijft tot observeren en creatief meebewegen. Voor mensen biedt de ontwerpmethode permacultuur meer werkgelegenheid.