Hoe ga je te werk als je stukjes wilt uitbouwen aan een lokaak voedselnetwerk? Of een klein stukje van zo’n netwerk wilt beginnen? Zodat je meer keuzevrijheid hebt tegen een betere prijs, ook voor de boer en anderen, meer uit het seizoen, diverser en verser, minder afval en meer ruimte voor diverse boerderijen en tuinderijen?

Een standaard-permacultuur-antwoord is: Dat hangt ervan af 😉 Want het valt of staat allemaal met een logistiek die past in de situatie en met de communicatie tussen mensen die meebouwen aan zo’n netwerk. Wensen en mogelijkheden moeten op elkaar worden aangesloten. De bronnen moeten in kaart worden gebracht, bijvoorbeeld van verse groenten die buiten de boot dreigen te vallen in de detailhandel en anders zouden worden doorgedraaid (zeg maar weggegooid). De permacultuur-ontwerpmethodes zijn daarvoor uitermate geschikt. Deze kun je leren gebruiken in een van onze ontwerp-opleidingen.

knoflook

Wat verder heel praktisch is, is meer leren over het verwerken van voedsel. Hiermee kun je immers de golfbewegingen opvangen die er in de markt zijn. Namelijk de dynamiek in de loop van de seizoenen en de dynamiek die hoort bij boerderijen en tuinderijen die meer biodiversiteit kennen. Als je op gezette tijden even bij elkaar komt om samen kimchi, of sap, of droogwaren te maken (er is onwijs veel mogelijk) en het blijkt een gezellige bedoening, dan zit je samen op een spoor dat je verder kunt verkennen. Over het verwerken van voedsel heeft Maranke een aantal cursussen van drie losse dagen gegeven, tot grote tevredenheid ook van de deelnemers, liefkozend ‘Heksen (m/v)’ genoemd. (In de reeksen van april zijn er nog enkele plaatsen vrij.)

En dan heb je nog goede afspraken nodig met boeren, met winkels of marktkooplui, misschien wel met een restaurant, een vissersfamilie, of als je wat groter denkt met een veiling of een andere tussenhandelaar. Ook in dit opzicht is het nodig om te leren aanvoelen of twee structuren wel op elkaar kunnen aansluiten. Het afstemmen van vraag en aanbod is maatwerk (Lucas heeft een dienst waarmee hij je misschien een stukje verder kan helpen, namelijk de 24 uurs Oefenboerderij op Oefenboerderij.nl). Paradoxaal genoeg kan een iets grotere structuur, zoals een gezamenlijke leverlijst en verdere logistiek van een aantal regionale (stads)tuinders, meer rek geven aan het geheel. Ook kan het verwerken van producten soms vragen om machines, zoals het pellen en persen van noten. Een bescheiden maar ook weer niet té kleine vorm kan de regelmaat zekerstellen die commerciële partners vragen, of een deelnetwerk nu aan restaurants levert of afval van marktkooplui afneemt. Efficiënt werken is trouwens nooit het enige doel, want samen noten kraken kan veel meer opleveren dan alleen gekraakte noten; het praat en denkt en zingt heel anders als je samen handwerk doet.

preiVast kun je hier een doetip* uit halen om een gemeenschapsgesteunde tuinderij, een voedselkoöp, een kookclub nader te koppelen of zelfs om zoiets te beginnen. Baas in eigen buik, in de zin van voedselsoevereiniteit, is iets wat we samen, in dynamische netwerken, voor elkaar kunnen krijgen als de afspraken helder en reëel zijn en als we stapje voor stapje steeds wat erbij leren om de diversiteit te kunnen dragen. Vandaar: samen baas in eigen buiken! Maak het niet te groot, maar herken het moment om te schakelen, krachten te bundelen of zaken te splitsen in deelnetwerken…

Een netwerk kan ook ‘onzichtbaar’ zijn, en niet officieel bestaan. Als je recepten uitwisselt met een (andere) kok in jouw buurt, is dat ook een netwerk, en ben je samen een instrument voor voedselsoevereiniteit. Permacultuur geeft je de kans te observeren wat er om je heen gebeurt, de mogelijkheden te verkennen en dan je wensen en behoeften te koppelen aan die van anderen. Terwijl je biodiversiteit en culturele diversiteit helpt groeien.

*) Deze tekst verschijnt als Doetip in de Permacultuur-Seizoenstips van het Vroege voorjaar 2017 (link).